We hoeven niet te weten wie je bent!

We willen alleen maar weten hoeveel mensen onze website bezoeken. Maar als je wilt kun je dat weigeren.
Lees hier meer over onze cookies.

Nieuws & Blogs

Onderzoek in de spotlight: eetstoornissen

eetstoornissen Er wordt veel onderzoek gedaan op het gebied van ehealth. Er is al veel ontdekt, maar er is nog steeds veel om te onderzoeken. Belangrijk werk, want als je nieuwe techniek en technologie gebruikt in de gezondheidszorg, dan wil je wel weten dat het echt werkt. Onderzoekers maken dit mogelijk. Daarom zetten we ze in dit interviewdrieluik in de spotlights. Deze aflevering: Ina Beintner over eetstoornissen.

Eetstoornissen en lichaamsbeeld

Ina Beintner is klinisch psycholoog en onderzoeker aan de Technische Universiteit van Dresden, Duitsland. Haar onderzoek richt zich op eetstoornissen en lichaamsbeeld en het gebruik van ehealth om interventies hiervoor te verbeteren. Beintner onderzoekt een online interventie voor eetstoornissen en lichaamsbeeld als onderdeel van het Horizon 2020 project ICare. ICare streeft naar één gemeenschappelijk en breed beschikbaar platform met gevalideerde interventies voor de preventie en behandeling van de vaakst voorkomende psychische stoornissen. In dit interview legt Beintner uit wat haar motivatie is, wat haar doelen zijn en hoe onderzoek bijdraagt aan een gezonde maatschappij.

'Haar worsteling met anorexia greep me aan’

‘Toen ik studeerde had ik een huisgenoot met anorexia nervosa,’ vertelt Beintner. ‘Ik moest toekijken hoe zij leed. Toen ze uiteindelijk effectieve hulp kreeg, werd ze gelukkig beter. Haar worsteling zorgde ervoor dat ik me wilde focussen op eetstoornissen in mijn klinisch werk en onderzoek.’ Na haar afstuderen werkte Beintner eerst 3,5 jaar op de afdeling eetstoornissen in een kliniek, waarna ze zich aansloot bij het onderzoeksteam in Dresden in 2006. Ze is zich altijd op eetstoornissen blijven focussen.

Beintner Ina

Dr. Ina Beintner

Negatief lichaamsbeeld beperkt vrouwen

Toch reikt Beintners werk verder dan alleen eetstoornissen. Momenteel richt ze zich op het verbeteren van het zelfbeeld en lichaamsbeeld van vrouwen. ‘Heel veel vrouwen hebben last van een negatief lichaamsbeeld; soms hebben ze zelfs last van eetstoornissen,’ vertelt Beintner. ‘Dat beperkt deze vrouwen enorm, want al die zorgen slokken een hoop tijd en energie op. Al dat voortdurende nadenken over wat je eet, hoeveel je beweegt, hoe je eruit ziet etc. weerhoud je ervan echt te leven.

everyBody – een online programma op maat

Het team van TU Dresden, waar Beintner onderdeel van is, verspreidt als onderdeel van ICare een online preventieprogramma voor eetstoornissen en gerelateerde klachten. Het team evalueert ook hoe een aangepaste versie van het programma kan helpen om wachttijd te overbruggen naar face-to-facebehandeling voor vrouwen die al een eetstoornis hebben. ‘Het doel van het programma is om vrouwen zich beter te laten voelen over hoe ze eruit zien zonder dat ze hun lichaam veranderen of hun toevlucht nemen tot schadelijk gedrag,’ legt Beintner uit. Het preventieprogramma wordt op dit moment getest in Duitsland met meer dan 4000 vrouwen. De zelfhulpversie wordt zowel in Duitsland als in Engeland getest bij ongeveer 250 vrouwen.

Het doel van het programma is om vrouwen te helpen tevredener te zijn met hun uiterlijk

Het onderzoek prikkelt ook haar feministische kant, geeft Beintner lachend toe; ‘Hopelijk kan het online programma veranderen hoe vrouwen zich voelen over hun lichaam en zorgen dat ze minder tijd en energie besteden aan het perfectioneren van hun uiterlijk. Dat is in ieder geval wat we onderzoeken. Dan helpt hen dan ook om betrokken te zijn in hun omgeving en om doelen na te streven die echt belangrijk zijn. Die gedachte bevalt me wel. Geen enkele vrouw zou zichzelf moeten zien als een decoratief object.’

Dit betekent niet dat Beintner alleen vrouwen wil helpen met haar onderzoek. ‘We hebben erover gedacht om ons ook op mannen te richten, maar tot nu toe zijn we nog niet succesvol geweest in het vergaren van de nodige financiering. Dus het plan blijft voorlopig nog even in ons achterhoofd.’

everybody

Ehealth in Duitsland

Ehealth wordt een steeds belangrijker onderdeel van de geestelijke gezondheidszorg in een groot aantal landen. Beintner zelf maakt al zo’n 10 jaar gebruik van online interventies in haar onderzoek dat ze uitvoert in Duitsland. Maar de status van ehealth in Duitsland ligt nog ingewikkeld, legt Beintner uit. ‘Ik denk dat patiënten open staan voor het idee. Maar psychiaters en psychologen zijn bezorgd. Ten eerste over de therapeutische relatie. Zij geloven dat die relatie niet kan bestaan via ehealth. Ik denk dat dat niet waar is, maar de ongerustheid bestaat.'

Ik denk dat patiënten open staan voor ehealth

'Ten tweede zijn ze bezorgd over de veiligheid van data. Tot slot vrezen ze dat zorgverzekeraars ehealthinterventies als een b-keus zullen zien en flink zullen snijden in de vergoeding van face-to-facetherapie. Deze zorg deel ik. Ehealth heeft nog een flinke weg te gaan in Duitsland voordat het volledig geaccepteerd en geïmplementeerd is.’

Meer mensen bereiken met ehealth: ICare

Ongeacht hoe de situatie in Duitsland nu is, voorziet Beintner dat ehealth een belangrijke plaats krijgt in (geestelijke) gezondheidszorg. ‘Er zijn een heleboel mensen die niet op een andere manier hulp kunnen krijgen. Het is niet realistisch dat we genoeg psychiaters en therapeuten kunnen financieren voor iedereen die hulp nodig heeft, zeker als je dat in Europees of mondiaal perspectief zet. Hopelijk zal ehealth helpen om de middelen die we hebben gelijkmatiger te verdelen.’

Dit is ook waar ICare op gericht is, vertelt Beintner. ‘Tegen het eind van het project gaan we de interventies die onderzoekers hebben ontwikkeld en onderzocht ook verspreiden. Op die manier maken we ze beschikbaar voor het grote publiek. Ook kunnen we hulpverleners aanmoedigen de programma’s te gebruiken.’

Wij hopen dat ehealth makkelijk en snel toegankelijk wordt voor iedereen

Hoe zullen patiënten en cliënten gebruik maken van ehealth in de toekomst? ‘Dat zal op diverse manieren zijn,’ antwoordt Breintner. ‘Sommigen zullen alleen gebruik maken van ehealth, omdat dat het handigst voor hen is. Anderen zullen het gebruiken in combinatie met face-to-facesessies. Weer andere mensen gebruiken het als wachtlijstoverbrugging, totdat ze geholpen kunnen worden of nadat de behandeling klaar is als nazorg en terugvalpreventie. Het zal hopelijk in ieder geval iets zijn dat heel makkelijk en snel toegankelijk is voor iedereen.’

Meer weten?

Lees ook de andere interviews in deze serie, bijvoorbeeld die met Rocio en Herrero over chronische pijn en ehealth.

Heb je vragen over de inzet van ehealth voor preventie of bij eetstoornissen? Neem gerust even contact met ons op.